Barapasaurus van Schleich. De Barapasaurus had niet alleen een hele lange nek maar ook zijn dijbenen konden tot 17 meter lang worden. Hier heeft hij zijn bijnaam langpoot aan te danken. Door zijn grootte en energetische nood moest deze herbivoor dagelijks meerdere honderden kilo's voedsel verorberen. Daarom vormden de tanden in zijn bek een soort hark waarmee hij blaadjes van de bomen kon harken. Zijn tanden hadden de vorm van een lepel waardoor hij niet goed kon kauwen en meteen alles doorslikte wat hij kon plukken.
Barapasaurus van Schleich. De Barapasaurus had niet alleen een hele lange nek maar ook zijn dijbenen konden tot 17 meter lang worden. Hier heeft hij zijn bijnaam langpoot aan te danken. Door zijn grootte en energetische nood moest deze herbivoor dagelijks meerdere honderden kilo's voedsel verorberen. Daarom vormden de tanden in zijn bek een soort hark waarmee hij blaadjes van de bomen kon harken. Zijn tanden hadden de vorm van een lepel waardoor hij niet goed kon kauwen en meteen alles doorslikte wat hij kon plukken.